Bij de Overweging van Kest Jelsma over Jona en Ninive Bij de Overweging van Kest Jelsma over Jona en Ninive

Gemeente van de opgestane Heer,

Aan het begin van deze dienst klonken de woorden van Psalm 138: De Heer is zo getrouw als sterk, Hij zal zijn werk voor mij voleinden, verlaat niet wat uw hand begon.

"God laat niet los het werk dat zijn hand begon"

Voor ons zo vertrouwde woorden, want ze klinken aan het begin van elke kerkdienst.

En elke zondag worden we er aan herinnerd, en dat is nodig ook want een mens vergeet zo gauw en op maandag heb je misschien al weer het gevoel dat het allemaal alleen van jou afhangt.

God laat ons niet los, God laat deze wereld niet los.

In het verhaal van vandaag lezen we dat God zelfs Nineve niet loslaat.

Die stad met dat ten hemel schreiende kwaad.

Een stad vol onrecht en geweld, daar waar iedereen maar doet wat goed is in eigen ogen.

God laat die stad niet los en daarom stuurt hij Jona er op af om de stad aan te klagen, als een

soort laatste waarschuwing.

Niet als een vaststaand oordeel, maar als een aanklacht, hopelijk gevolgd door inkeer, zolang het tenminste nog kan.

Maar Jona had daar dus helemaal geen zin in... .Waarom niet?

Misschien was het wel omdat Jona die stad allang had afgeschreven, had losgelaten.

Nineve was een symbool van dé vijand van Israël.

En misschien zou nu Teheran of Gaza wel zo'n stad zijn waarvan Jona dacht: Laat zo'n stad maar aan zichzelf ten onder gaan, daar ga je toch geen moeite voor doen, weg er mee!

Een aan het eind van hert boek Jona lezen we dat Jona grote moeite heeft met zo’n vergevende God die zelfs Ninevé niet verloren wil laten gaan.

Nou daar doet Jona niet aan mee. Hij deserteert, hij weigert een dienstopdracht.

Hij gaat er vandoor, hij gaat zo ver mogelijk bij God vandaan.

God stuurde Jona naar het oosten (het huidige Irak) maar hij ging naar het westen, naar het

huidige Spanje.

En dat is niet de enige beweging die Jona maakte.

Als God in de hemel is dan zien we in dit verhaal dat Jona heel symbolisch "afdaalt"

In het Hebreeuws zie je dit nog duidelijker dat Jona zich bij God vandaan beweegt: Hij daalt

af naar Jafo, daalt af in het schip en daalt dan ook nog eens af naar het ruim van het schip.

En uiteindelijk daalt Jona af in de diepste diepten als hij overboord wordt gegooid.

Verder kon Jona, uiterst westwaarts en tot in de diepste diepten, niet bij God vandaan komen.

 

In psalm 139 zongen we echter dat je nooit echt van God kunt loskomen, vluchten voor, je

verstoppen voor God: het is zinloos en onmogelijk.

Of je nu opstijgt naar de hemel of afdaalt naar het graf; of je nu ging wonen aan de verste

zee God is er, je kunt niet aan zijn blik ontsnappen.

En dit is niet dreigend bedoeld alsof God op je loert om je te kunnen betrappen.

Integendeel, je mag deze woorden vanuit de liefde van God lezen.

Hij houdt je in het oog, is dicht bij je is met ontferming bewogen, de blik van Jezus.

Jíj kunt wel proberen God los te laten, vaarwel te zeggen, maar Hij laat jou niet los, jij die het

werk van zijn hand bent, jouw Schepper.

Jona deserteert zei ik.

Hij deserteert van God, hij deserteert van zijn opdracht en daarmee deserteert hij ook van de

Mensen in Nineve en ontneemt hen de mogelijkheid om tot inkeer en bekering te komen.

Wat hem betreft bekijken ze het daar maar in Ninevé.

Jona laat de mensen van Nineve, de onschuldige kinderen ook, kinderen die altijd weer het

slachtoffer en kind van de rekening zijn, Jona laat hen allemaal in de steek.

Veelzeggend is dan ook dat als de hele wereld om hem heen lijkt te vergaan, als het schip ten onder lijkt te gaan en zijn naaste omgeving in doodsangst is, dat Jona ligt te slapen.

Een onverschillige Jona, een depressieve, mokkende profeet....

Wat heeft dit verhaal ons te zeggen?

Goed is dan te weten dat Jona symbool is voor Israël, en in het verlengde daarvan ook symbool voor de Kerk, voor ons is.

En direct daarmee komt tot óns de vraag: Hoe zijn wij Kerk in een wereld in crisis, van God los?

Klagen wij Nineve, de wereld waarin we leven aan vanuit de hoop op een keer ten goede?

Best wel lastig want we wonen zelf in Nineve en Nineve woont in ons.

We zijn soms zo weinig anders en het is niet alleen een wij-zij.

Best wel lastig want we zijn soms zo verlamd door alle crises.

Sommigen worden depressief van al het slechte nieuws en kunnen geen journaal meer zien.

Steeds dezelfde beelden van kwaad tot erger en waar eindigt dit alles?

Het systeem lijkt op alle fronten vast te lopen en de zogenaamd eenvoudige oplossingen van sommige politieke partijen kun je vanuit je geloof niet overnemen, omdat ze juist hen raken die God in het bijzonder ter harte gaan: de zwakken, zij die niets in te brengen hebben.

Kan ik er wat aan doen? Wil ik er wel wat aan doen?

Best wel lastig want we zijn niet zo goed in die dingen.

‘Stil maar, wacht maar’ klinkt nog altijd na in ons hart.

Het gaat in je geloof om je ziel en als je anderen wilt redden gaat het om hun ziel was voor sommige stromingen het credo dus waarom je druk maken over honger en armoede?

Het gaat om de relatie met God, Jezus in je hart hoorde je zeggen maar vergeten werd dat het in het geloof ook om het doen gaat, om recht en gerechtigheid, de naaste liefhebben als jezelf.

Het joods-christelijke geloof is heel aards, het gaat om de hongerigen voeden, de bescherming van wees en weduwe, het gastvrij ontvangen van de vreemdeling.

We waren niet zo goed in het werken aan recht en gerechtigheid en vaak ging de wereld ons voor om recht te doen aan arbeiders, mensen van een ander ras, slaven, vrouwen en homo’s en ook in wat het recht doen aan de schépping betreft.

En tegenwoordig hoor ik van een nieuwe hindernis met betrekking tot het je inzetten voor een betere wereld en de bekering van Nineve.

Ik hoor mensen zeggen dat ze geloven dat we in de eindtijd leven, gelet op alle tekenen die er zijn: milieurampen, oorlogen met een dreigende escalatie, de polarisatie, de waarheid die als nepnieuws wordt afgedaan, de liefde die meer dan ooit lijkt te bekoelen.

En dat zou best wel eens zo kunnen zijn want als er ooit een eindtijd komt – en die komt er – dan zou dat best wel eens een tijd als de onze kunnen zijn.

Sommigen zeggen: Al die crises, het staat in de bijbel en het zal alleen maar erger worden.

Het gaat noodzakelijk vooraf aan de wederkomst van Jezus, die dingen moeten gebeuren.

En waarom zouden wij die dingen dan moeten of kunnen voorkomen?

Waarom zou je je inzetten voor het klimaat op een leefbare aarde als er al gauw een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen komen?

Waarom zouden wij Nineve en alles wat Nineve teweeg brengt aanklagen: laat het oordeel maar komen.

Maar ja, die gedachte van het leven in de eindtijd zijn we al wel vaker in de geschiedenis tegengekomen.

Alleen God weet dat, daar gaan wij niet over.

Het kan nog wel 1000 jaar duren en het ontslaat ons niet van ónze verantwoordelijkheid, wij die telkens weer horen dat God de werken van zijn hand niet loslaat, het ontslaat ons niet van onze taak om te doen wat wij kunnen.

Kerk zijn in deze wereld is getuigen in woord en daad van Gods opdracht en bedoeling met ons en het Nineve waarin wij leven tot aan de dag dat Jezus terug komt.

De zeelieden kwamen ondanks Jona tot inkeer, Nineve kwam ondanks tegenzin van Jona tot inkeer, de verloren zoon kwam terug naar zijn vader, de man die met Jezus gekruisigd werd opgenomen in de hemel.

Waar is dan ons geloof, onze hoop, het vertrouwen in Gods verrassingen?

Vandaag vieren we het Heilig Avondmaal.

En daarbij gaat het niet om Jona maar om Jezus, het tegenbeeld van Jona.

Jezus die gekomen is om het verlorene te zoeken.

Jezus die wél maar Nineve ging om te redden wat en wie er te redden viel.

Hij die zoekt totdat Hij gevonden heeft.

In Jezus zien we pas echt wat het betekent dat God niet loslaat de werken van zijn hand.

De werken van zijn hand: deze aarde, zijn schepping, u en mij, zijn schepselen, wij en allen die met ons in Nineve wonen, Hij laat ons niet los.

Steeds weer moeten we het horen, elke kerkdienst beginnen we met deze woorden.

En vandaag mogen we er in het bijzonder bij bepaald worden dat ondanks alles, ondanks al dat Nineve in ons, Jezus ons uitnodigt aan tafel.

De tafel van vrede en verzoening, waar geheeld wordt wat gebroken werd, waar met open armen van vreugde begroet worden alle bijna verloren gegane dochters en zonen.

Jezus ging tot het uiterste om ons te bereiken, ons te redden, de onvoorwaardelijke liefde tot de dood aan het kruis dat opgesteld staat in ons Nineve.

Bij het Avondmaal mogen we dankbaar gedenken wat God in Jezus voor ons heeft gedaan én voor ons nog zal doen: Hij zal alle dingen nieuw maken.

Afgelopen week kwamen we als vrijwilligers bijeen van het Repair Café en we spraken er ook over dat sommigen dingen niet te repareren zijn.

Dat wil je niet zo gauw erkennen en je doet je best om het tóch te repareren.

Maar, zo zeiden we, je moet ook zo realistisch zijn en kunnen erkennen dat niet álles te repareren is.

Geldt datzelfde ook niet voor alles wat kapot en stukgelopen is in deze wereld?

En is het dán, misschien ook wel dán pas, zo troostend te mogen weten dat waar er door ons niets meer te repareren valt dat Gód alles nieuw zal maken?

Is dát het ook niet wat we mogen vieren bij het Heilig Avondmaal?

Ontvangen wat alleen God in en door Jezus heeft gegeven: vergeving en verzoening en het uitzicht op dat Gód het is die eens alles nieuw zal maken.

Dat dit alles het vuur van de hoop brandend mag doen houden.

Dat wat wij doen niet tevergeefs is en dat er dankzij Gods Geest wonderen kunnen gebeuren.

God laat ons en deze wereld niet los, laten wij dat dan ook maar niet doen.

Dat de kracht van de hoop ons niet begeeft.

Amen

terug